Vier jaar lang heb ik met plezier ervaringen opgedaan en heel veel bijgeleerd. Ik ben veranderd, mijn houding is veranderd, mijn blik op de wereld is veranderd: journalistiek kun je nooit even afzetten, het is altijd en overal. En dat zal het ook blijven na het afsluiten van deze opleiding. Zoals Frank Sinatra ooit al zong, zo heb ik het ook gedaan: “I did it my way.”
dinsdag 16 juni 2009
And now, the end is here...
Vier jaar lang heb ik met plezier ervaringen opgedaan en heel veel bijgeleerd. Ik ben veranderd, mijn houding is veranderd, mijn blik op de wereld is veranderd: journalistiek kun je nooit even afzetten, het is altijd en overal. En dat zal het ook blijven na het afsluiten van deze opleiding. Zoals Frank Sinatra ooit al zong, zo heb ik het ook gedaan: “I did it my way.”
vrijdag 12 juni 2009
Artikel 6... Alleen maar nette mensen
Wat ik met dit stuk vooral wil laten zien is dat er 'moderne' manieren zijn om een review interessant te maken. Ik heb als doelgroep de site van CJP genomen: het cultuurinitiatief voor jongeren: www.cjp.nl. Hoe ik dat heb aangepakt is door de schrijver (is een filmpje van de uitgever) in het filmpje het verhaal van het boek te laten doen. Ik vind zoals CJP zich nu profileert als cultuursite heel leuk en wel voor jongeren geschikt, maar het zou nog webbiger kunnen. Nu worden er een soort van gradaties aan de boeken gegeven en worden de reviews door vrijwilligers die het boek lazen geplaatst. Dat is hartstikke leuk, maar hoe kan je dat leuker maken? Wat als je nou gewoon je review inspreekt? Of uitdraagt op camera?
Op youtube is het fenomeen: mensen die een filmreview inspreken voor hun webcam en zo met de wereld hun mening delen: bijvoorbeeld dit filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=6fsZU5qI5VE.
Als je dat (een beetje meer) gestructueerd doet en daarbij te werk gaat op een journalistieke manier, zou dat hele leuke reviews kunnen opleveren. Ik weet niet of het voor de reviews van de Volkskrant of Trouw zou lopen, maar ik denk wel dat jongeren sneller op die manier een recensie zouden kijken.
Als je ook kijkt naar de youtubekanalen van verschillende tijdschriften (denk aan Seventeenmagazine in de VS), dan worden de interviews daar in film geplaatst en het artikel verschijnt in woord in het blad. Soms zijn ze aanvullend op elkaar, soms zijn ze overlappend. Ik vind dat een hele toffe manier van werken, het geeft je de kans om zelfs een tijdschrift tegenwoordig crossmediaal neer te zetten. Bovendien is youtube een voorbeeld van media on demand, iets waar een typische mediagebruiker van nu juist gebruik van maakt.
Kortom: reviews zijn moeilijke rubrieken, die vaak versleten zijn in een bepaald stramien. Natuurlijk is dat stramien succesvol, want een rubriek is een terugkerend item. Maar hoe kun je het moderniseren en hoe kun je rubrieken op het web nog interactiever maken? Filmpjes. Zelf inspreken of monteren, maar het is wel een ideale uitdaging naar de 'lezer' toe om dan zelf een ook een reactie op film vast te leggen.
Artikel 5... Rummikub, seks en schoonmoeders; het leven van een importbruid
Ze valt met de deur in huis en beantwoordt meteen de vraag die velen hebben: Ís het daadwerkelijk ook zo slecht als importbruid, of is dat weer een vooroordeel over de stereotype "zwakke Islamitische vrouw"?
'Je hebt ons toch niet zwart gemaakt he?' Vroeg ze aan me. Hoe vind je het dan als importbruid, vroeg ik haar. 'Vreselijk'. Nou, zo heb ik het ook beschreven”.
Dit zet meteen de toon van het artikel. In het stuk "Mannen mogen vreemdgaan" heeft ze één van de betere omschrijvingen die ik heb gelezen over de dubbele moraal van sexualiteit in sommige islamitische gemeenschappen. De absurditeit ervan en de zwarte humor die eigenlijk de enige zinnige reactie kan zijn behalve woede komen duidelijk naar voren.
Een ander voorbeeld van dubbel moraal die Simone aankaart is dat mannen een bruid willen uit het land van herkomst omdat ze daar beter opgevoed worden, over hun eigen opvoeding maken ze zich niet druk. Een vrouw uit Marokko of Turkije is automatisch aan haar man overgelaten vanwege haar taal en cultuurachterstand, de relatie zal zelden evenwichtig zijn of worden. Simone citeert Hulya Cigdem, zelf een importbruid, die zegt dat ze tegen het zoeken van een partner is uit herkomstlanden. Cigdem komt niet met een magische oplossing om het aantal importbruiden verder naar beneden te krijgen, maar noemt een hoogst realistische en nuchtere aanpak: het aanpassen van de regels.
woensdag 10 juni 2009
Nog 1 week!
En hierna? Want voorzichtig durf ik nu verder te kijken naar wat ik de komende maanden/jaren ga doen. Dat beeld is behoorlijk bijgedraaid: ik wilde eerst direct aan de slag als correspondente, maar dat idee laat ik even voor wat het is. Ik wil het nog steeds graag, maar ik wil meer van de 'achterkant' van de media proeven. Wat voor invloed hebben berichten, hoe kun je media interessant maken voor jongeren? Hoe kun je bepaalde onderwerpen 'beter' brengen en hoe kun je grotere doelgroepen bereiken? Wat doet beeld met een artikel? Wat brengt de opkomst van internet de komende jaren voor de journalistiek?
Ik heb nog vragen genoeg en wil graag verdieping de komende jaren. Ik wil de voor- en achterkan van de journalistiek en de media leren kennen. En daarom studeer ik door. Maar waar? Dat is ook weer even afwachten. Half juni krijg ik bericht, en half juni... dat is alweer zo akelig dichtbij...
dinsdag 9 juni 2009
Mabrouk! Minor Arabisch is binnen!
donderdag 4 juni 2009
Artikel vier... Alleenstaandenadoptie
Het verhaal is niet voor een opdrachtgever geschreven. Het zou passen in een vrouwenblad, maar wel een vrouwenblad met lef. Viva Mama is te lief en mijn interviewkandidates zijn te jong, Libelle te algemeen, net als Vriendin. Flair is een optie waar dit artikel geplaatst zou kunnen worden.
De interviewkandidates heb ik gevonden via internet, de vrouwen (één in afwachting van een voorstel, één heeft een kindje toegezegd en één heeft het adoptiekind sinds tien maanden bij zich).
Ik heb ervoor gekozen om de beleving van de vrouwen en de procedure te beschrijven in het artikel. Om zo een diepte en breedte te krijgen in het artikel: je legt iets uit, maar je geeft ook het woord aan de vrouwen die hun mening/gevoel voorop stellen.
Dit artikel heb ik ingeleverd voor feedback, omdat ik vond dat ik die voor dit artikel nodig had. Een tijdschriftverhaal steekt toch weer anders in elkaar dan een webverhaal. Ik had het opgemaakt in InDesign en aangeleverd (zie N@tschool). Ik kreeg feedback van freelance journaliste Marlies Mielekamp. We bespraken telefonisch het artikel en Marlies zette daarna de feedback nog eens op mail. Ze vond de kop, invalshoek en interviewkandidaten goed gekozen. Er schorde een aantal kleine zaken op taalkundig gebied (gebruik van stopwoordjes, lange zinnen) en de intro moest ik ook aanpassen. Ik vermeld in de eerste versie waarom Madonna Mercy niet kan meenemen, maar ik kan haar beter meer als single moeder profileren.
Verder gaf Marlies dit nog als (hele goede) opmerking: 'Goede achtergrondinformatie. Maar… begin er liever niet mee, probeer de lezer het verhaal in te trekken met iets persoonlijks over single adoptie en strooi de feiten rond de quotes van de singles. Zo is het beter te verteren dan zoveel info in het begin. Denk ook aan de lezer(es): die is meer geïnteresseerd in de drijfveren en emoties van deze vrouwen dan de feitelijke informatie. Je kunt het hele verhaal over adoptievoorzieningen bijvoorbeeld ook in een kader laten vertellen door de vrouwen zelf. Hoe hebben ze het uiteindelijk voor elkaar gekregen? En eventueel tips voor alleenstaande vrouwen die ook een kind willen adopteren. Want een tijdschrift moet ook service bieden.' Ook heb ik nu veel kleine stukken, die kan ik groter maken en voorzien van tussenkoppen zodat de ordening goed is.
De tip van Marlies heeft me erg geholpen: het verhaal van de vrouwen is spannender dan het verhaal van hoe je zo'n procedure moet volgen. Ik kies ervoor om dat in mijn tweede versie te verwerken tussen de quotes door en nog kort in een kader. Ook voeg ik een 'service' toe: drie boeken die interessant zijn voor adoptiemoeders of geadopteerde kinderen.
Het eindresultaat heb ik wederom verwerkt in InDesign, omdat ik de charme van een tijdschrift ook deels vind zitten in de lay-out van het verhaal. Dat draagt bij aan je verhaal en aan het aantrekkelijke van het verhaal. Al met al ben ik heel tevreden over de feedback. De opmerking die Marlies telefonisch nog gaf wil ik jullie ook niet onthouden: "Als je kunt kiezen tussen een goede journalist of een goede schrijver, kies ik voor de journalist. Je kunt beter een eindredacteur laten herschrijven. De journalist heeft tenminste de vaardigeheden die nodig zijn voor een goed verhaal op te zetten: goede personen kiezen en goede selecties maken." En dat deed ik ook.
Artikel drie... Casanegra
Het artikel is een interview met de Marokkaans/Noorse regisseur Nour-eddine Lakhmari over zijn film Casanegra. De film zorgde begin 2009 voor heel wat opschudding in Marokko: goor, geweld, seks, vulgair; alles wat eigenlijk niet op het beeldscherm kon verschijnen, liet Lakhmari verschijnen op het witte doek. De film is in zijn geheel op youtube te vinden, dus bekeek ik hem vlug voor het interview. Ik kon me wel voorstellen waarom Marokko op zijn kop stond, een masturberende vader in beeld brengen, en een van de hoofdpersonen die zijn vader van het toilet moet tillen: dat zijn nogal pikante onderwerpen.
Ik besloot eerst kort een review te geven van de film, om zo de lezer duidelijk te maken wat er zoal gebeurt in de film. En daarna Lakhmari aan het woord te laten. Ik heb het interview in de vraag-antwoord-vorm uitgewerkt. Iets waar ik eerlijk gezegd helemaal geen fan van ben. Maar voor het web is dit een prachtige, snelle manier om door een interview heen te lezen. De lezer screent de vraag, kort antwoord, en zo kun je er makkelijk en overzichtelijk doorheen.
Het artikel heb ik ingeleverd voor feedback en is besproken door Johan Faber, freelancer voor verschillende kranten en schrijver van drie boeken. Hij gaf één opmerking die ik zelf heel tekenend vond: 'Ik wil gezien de context niet flauw doen, maar sommige passages wekken de indruk alsof ze zijn geschreven door iemand die Nederlands als tweede taal heeft geleerd maar nog niet voor honderd procent machtig is. Ik signaleer verkeerd woordgebruik (bv. ‘kijk’ i.p.v. ‘blik’; het woord ‘film’ dat in de lead maar liefst vier keer valt) en vreemde zinnen, die wel afkomstig lijken uit een slechte vertaling'. Zo, die zat. Maar meneer heeft gelijk in twee punten: het is een (slechte) vertaling, ik heb de begrippen van Lakhmari vanuit het Frans naar Nederlands omgezet wat inderdaad bijdraagt aan vreemde constructies en verkeerde woordkeuzes oplevert. En dat zorgt ervoor dat mijn Nederlands (o zo) slordig overkomt. (Misschien moet ik ook nog toegeven dat het inderdaad mijn tweede taal is? Ik ben Limburgse, dus dat is mijn echte moedertaal?) Als ik dit verhaal nog een rustig had bekeken of had laten lezen door een ander voor het te plaatsen, was het misschien opgevallen. Ik mag dan wel tot Nt2'er verklaard zijn, in mijn tweede versie heb ik het Nederlands aangepast en de zinnen meer van 'mij' dan van Lakhmari gemaakt. Dit is wel echt een punt waar ik op moet letten als ik ooit als correspondente verder wil.
Gelukkig gaf meneer Faber ook leuk commentaar en is mijn artikel niet helemaal tot 'flater van 2009' verklaard: 'Het onderwerp is buitengewoon interessant voor de beoogde doelgroep, het raakt aan problematiek die dichter bij huis is dan Casablanca, de vragen in het interview zijn zinnig en de opbouw is logisch. Ik ken het genoemde medium niet, maar ik kan me voorstellen dat een dergelijk, enigszins controversieel ‘multiculti’-onderwerp er uitstekend bij past (en trouwens ook bij De Pers of NRC Next). Het is ook handig dat de inhoud van de film even kort word geschetst, zonder te veel weg te geven. Kortom: de auteur beschikt over journalistiek gevoel en een goed beoordelingsvermogen.' Hè, die vier jaar journalistiek waren niet voor niks, want het doel (journalistiek gevoel/beoordelingsvermogen) is er toch in te herkennen.
Het is heel eerlijke feedback, die mij enorm helpt. Vooral omdat ik dus gewoon moet opletten met vertalingen en dat snel verwerken. De tweede versie van het artikel is leesbaarder en in beter Nederlands geschreven en online te vinden en in N@tschool.
vrijdag 29 mei 2009
Interculturele communicatie onder (allochtone) jongeren, Het Eindreflectiewerkstuk
Een langere titel had ik niet kunnen kiezen, sorry. De eindreflectie/scriptie/onderzoek voor mijn afstuderen gaat over de interculturele communicatie onder (allochtone) jongeren. Ik heb literatuur onderzocht, interviews gehouden met mensen uit het vak en vooral veel gepraat over de eindreflectie en constant gereflecteerd op de gegevens die ik had of kreeg. Ik vond het hartstikke leuk om te doen, heel interessant en verrijkend. En het heeft me doen besluiten om de stap naar een masterstudie te zetten. Ik hoop half juni daar meer over te horen.. maar eerst, de eindreflectie:
Een eigen visie ontwikkelen op journalistiek vlak, dat is het doel van deze eindreflectie. Als afstuderende journalist Nieuwe Media & Tijdschrift kon ik de kans niet laten liggen om mijn twee grote passies in dit vak te combineren: de multiculturele samenleving en nieuwe media. Maar wat zit er tussen voor die twee samen komen? Juist, communicatie. In de eindreflectie ga ik op zoek naar de rol van nieuwe media bij interculturele communicatie tussen (allochtone) jongeren. Mijn hypothese is namelijk dat nieuwe media een ideaal medium zijn om de dialoog tussen allochtone jongeren en autochtone aan te wakkeren. En dat de toekomstige generatie journalisten zich meer op nieuwe media toe moet leggen als het gaat om berichtgeving over en voor deze doelgroep. Daarom onderzoek ik ook het mediamenu van allochtone jongeren, welke media zijn populair en gebruiken ze? En verschilt dat van Nederlandse jongeren? Ook wil ik kijken welke rol nieuwe media nu al speelt bij deze doelgroep en hoe ze met het medium omgaan.
De conclusie zal ik hier niet plaatsen, die raad ik jullie aan zelf te lezen in het onderzoek. Wat ik vooral interessant vond aan het onderzoek is de manier waarop je op een bepaald moment gaat selecteren voor de informatie. Je moet veel keuzes maken: welke boeken gebruik je, wie interview je, waarom neem je dat deel wel op als deelvraag of paragraaf. Dat zijn zaken die ik heel interessant vond om te overwegen en om over te besluiten.
Ik vond de eindreflectie echt heel interessant en het gaf me kennis die ik nog niet had. De diepgang die we normaal bij de Kwesties hadden, breidt je hier nog meer uit. Je onderzoekt zelf, begeleidt door een docent, maar hebt alles in eigen handen. Ik heb door dit onderzoek 'zin' gekregen om door te studeren, me juist te verdiepen in communicatieprocessen, beeldvorming, de invloed van de nieuwe media, de veranderingen van de nieuwe media.. Kortom: door dit onderzoek heb ik geleerd dat ik verder wil met de 'achterkant' van de journalistiek en niet met 'alleen maar' schrijven.
donderdag 28 mei 2009
Artikel twee... Macro: rap met een rock 'n roll attitude
Het artikel is geschreven voor het jubileumboek van Pop-Ei, het Eindhovens muziekplatform/collectief/zaaltje. In opdracht dus van iemand volledig buiten de schoolmuren en nog wel voor een boek (competentie 10!). Nu werk ik vaker voor opdrachtgevers, maar dat zijn dan kranten, tijdschriften of e-zines, ik heb nog niet meegewerkt aan een boek. De invalshoek en het onderwerp lagen dus al vast: een link met Pop-Ei en het verhaal van de muzikant centraal stellen. De uitwerking is zelf gekozen, ik koos voor de mengvorm.
Macro is een rapper in de stad van de Rock 'n Roll, reden genoeg om hem de vreemde eend in de bijt te noemen in dit boek en in de Eindhovense muziekscene. Dat kwam ook naar voren in de feedback van de docent. Ik leverde het interview in en kreeg het terug met 9 opmerkingen, geen slechte score. Waar zaten de 'missers'? Het waren vooral taalkundige zaken: zinnen die niet 'doorlopen' en hier en daar kon de woordkeuze beter of passender volgens de docent. Zo gezegd, zo gedaan. Ik speelde in het interview heel erg met het idee om niet te vaak 'vertelt hij, zegt hij etc.' te noemen, dus zocht ik naar alternatieven. Ik goochelde wat met alternatieven en presteerde het zelfs om 'biecht hij op' te schrijven in mijn interview. Niet dat het zo dramatisch was, maar de rapper hoefde niet te biechten tijdens mijn interview, dus kwam die toevoeging niet tot zijn recht. Dan vind ik het begrijpelijk dat me dat aangerekend word:)
De intro van het stuk had ik heel algemeen gemaakt; ik begon met de nederhop centraal te stellen en zo naar de opkomst van Macro in Eindhoven toe te werken. Dat kon beter andersom volgens de docent. Ik moest juist de 'vreemde eend in de bijt' direct introduceren, dat trekt de lezer meteen het verhaal in. En dat klopt, in de versie die nu in N@tschool staat, is deze feedback toegepast.
Het artikel is in tijdschriftvorm uitgewerkt, het is niet als webverhaal bedoeld. Waarom wil ik dan toch dit laten zien voor het afstuderen? Omdat de verwerking die ik na de feedback heb toegepast goed is, het interview leest lekker: de ordening en de selectie van onderwerpen is goed verlopen. Bovendien is dit verhaal echt voor een 'opdrachtgever van buiten' gemaakt, die ook wekelijks met ons kwam kletsen over de voortgang en de inhoud en de aanpak etc... De keuze dat ik Macro ging interviewen kwam ook van de opdrachtgever.
Wat is er nog meer bijzonder? Muziekinterviews zijn moeilijker dan iedereen denkt. Als je een artiest moet interviewen, moet je hem zijn verhaal kunnen laten doen, maar origineel zijn met je vraagstelling. Nu merk je dat bij dit verhaal nog niet zo en is Macro niet de meest 'doodgeinterviewde' artiest, maar steeds dezelfde vragen gaan vervelen. Je moet heel veel tijd nemen voor het gesprek (het gesprek dat mij dit interview opleverde duurde zeker twee uur, en daarna nog eens een uur - en dan had ik van te voren nog wel een half uur 'gewoon' gekletst en voorkennis uit eerdere interviews-) en op de juiste momenten breken en vragen stellen. Goede popjournalistiek is pittig, zoals ik ook al beschreef in de post over het project Popjournalistiek. De goede verhalen zitten vaak in de details en de grappige/ontroerende quotes, vooral bij muzikanten kun je daarmee een andere kant inslaan bij een interview. Popjournalistiek is een vak apart in de journalistiek, dat je vooral niet moet onderschatten.
Artikel één...Shop 'till you drop!
Shop till you drop schreef ik voor NL Next, het webmagazine van Maroc.NL (inderdaad, mijn oude stageplek). De doelgroep: multiculti jongeren, leeftijd tussen de vijftien en dertig. Het artikel gaat over het kleedgedrag en de kledingkeuze van jonge moslima's: houden ze daarbij rekening met hun religie? Charlotte Corstanje, afgestuurd aan het Amsterdam Fashion Institute, deed daar in opdracht van het ISIM onderzoek naar. Uit haar onderzoek kwam naar voren dat jonge moslima's wel degelijk rekening houden met religie in hun kledingkeuze, en Corstanje onderscheidt daarin vijf modetypes. Bekijk de presentatie maar die bij het artikel is geplaatst. Natuurlijk ben ik zelf de straat op gegaan om te kijken of ik dezelfde conclusie als Corstanje kon trekken. Ik benaderde drie moslimmeiden die er hip uitzagen en stelde hun de vraag waar ze shopten en of ze rekening hielden met het geloof bij hun aankopen. Het resultaat kun je teruglezen in het artikel natuurlijk;)
Omdat er vanuit NL Next een grote vrijheid wordt gegeven aan de verhalen en de uitwerking was ik een beetje bang dat dit niet bij de strakke (geleerde) webregels zou passen. Maar: zijn regels er niet om gebroken te worden? Bovendien was het voor NL Next en niet in opdracht van de FHJ geschreven.
Normaal gesproken is je webtekst opgebouwd uit een stuk of 8 chunks maximaal, van 50 woorden. Tussenkoppen geven aan waar je chunk over gaat en beeldmateriaal kan ook een deel van het verhaal vertellen. Bij NL Next liggen de verhalen gemiddeld rond de 800 woorden, een behoorlijke grootte voor een webverhaal, maar 'klein' voor een tijdschriftverhaal. Daarbij zijn niet alle artikelen altijd voorzien van tussenkoppen, iets dat juist de leesbaarheid bevordert. De feedback die ik kreeg op mijn tussenkoppen was dat ik ze goed zakelijk had gehouden, zo screen je het artikel beter.
Ook het youtubefilmpje (de slideshow) is een goede aanvulling op het artikel. Zo is het overzichtelijk en duidelijk, en dat leest prettig. Nou: prettige feedback!
Ik vond het ook fijn om de mogelijkheden te bespreken van het artikel: bijvoorbeeld een poll toevoegen of een wedstrijd eraan koppelen door meiden foto's in te laten sturen van 'goed geklede' moslima's. Hele leuke ideetjes. Ik zet ze op mijn eigen weblog-uitwerking erbij, daar kan het wel en dat zijn ook de pluspunten van internet: interactiviteit.
Had het artikel nog ergens anders gepast? Ja, vind ik wel: Girlz, Fancy of (iets aangepast natuurlijk) Viva zouden er ook iets mee kunnen. Fashion interesseert de meeste meiden, en het is mooi meegenomen als je nog iets bijleert over religie en mode. Als je dieper op het onderzoek was ingegaan had het verhaal ook niet misstaan in De Pers of Nrc Next, dan is het iets zakelijker, maar de jonge doelgroep zou dit interessant vinden.
De vorm waarin ik het verhaal heb uitgewerkt is niet de meest standaard vorm voor het web, daarin kenmerkt het verhaal zich in tijdschrift. Ik had bijvoorbeeld ook de uitwerking kunnen doen in de vorm van vraag-antwoord interview of de reportage van de drie meiden alleen met foto's vast kunnen leggen of in een schema. Maar ook bij dit punt is de vrijheid van internet groot, ik zoek naar de grens tussen webmagazine en een gewoon magazine... en die is heel vaag, waardoor je heel veel vrijheid kan toekennen aan je artikel.
Kortom: ik kan met een gerust hart dit artikel laten zien op mijn afstudeerassesment:) En verantwoorden waarom. Waarom ik het wil laten zien? Het onderzoek is hard nieuws, maar zachter uitgewerkt. Het verhaal leest lekker en je leert iets bij, namelijk over de combinatie van religie en mode bij jonge moslima's. Meer achtergrond weten of het plan van aanpak inkijken? Daar is N@tschool voor. En zo staat ie nu online op mijn blog.
woensdag 27 mei 2009
Afstuderen, Bloggen, Chillen
zondag 24 mei 2009
Even naar Valencia...
woensdag 13 mei 2009
Popjournalistiek, uit het hobbyisme geheven
De interviews die we in het project hielden waren dan ook 'in dienst van' Pop-Ei. Er was een lijst met interessante interviewkandidaten en onder leiding van Glen, de betrokken medewerker van Pop-Ei, werden de namen verdeeld. Ik kreeg er twee toegespeeld: Noyalty, een bandje, en Macro, een rapper. De interviews plaats ik in N@tschool omdat het boek nog niet is verschenen.
Het moeilijke van interviews met bands/artiesten is dat ze vaak al zo vaak over hetzelfde onderwerp geinterviewd zijn, dat je merk dat ze hun verhaal voor de zoveelste keer afsteken. De band met Pop-Ei was bij deze reeks interviews de invalshoek en dat maakte de kandidaten enthousiast. De invalshoek was dus het probleem niet. Ik vond het moeilijker bij deze interviews om beslagen ten ijs te komen bij de artiesten. Dus om goede research te plegen: ik had Macro ooit eerder geinterviewd, maar Noyalty kende ik alleen van optredens en hun korte carrière. De band draaide nog niet zo lang mee in het Eindhovense, dus werd het voorwerk moeilijk. Het interview met Noyalty werd lang en informatief, maar ook persoonlijk. In de uitwerking zag je dat terug in de vele details en het verloop van het verhaal. De feedback die ik kreeg van de betrokken docent was dan ook om daar iets meer mee te spelen, het chronologische te veranderen en minder te verzinken in de details.
Het interview met Macro is ook persoonlijk, ik vind het persoonlijk dieper gaan, omdat je maar één persoon belicht. Bij Noyalty maak je van vijf personen één persoon, bij Macro heb je maar één persoon aan het woord.
Als ik terugblik op dit project kan ik stellen dat goede popjournalistiek echt geen veredelde vorm van hobbyisme is. Echt goed (en verfrissend/kritisch) interviewen of recenseren in de muziekwereld is moeilijk. De interviewbundel Hart tegen Hart van Leon Verdonschot bestaat bijvoorbeeld uit prachtige verhalen, maar daar zit heel veel research en tijd in. Het is meer dan een goed verhaal maken, het is een klik krijgen met iemand in soms vijftien minuten om aan een goed verhaal te komen. Popjournalistiek is hard werken: een band is soms maar even in Nederland om heeft volgens hun PR-team maar een twintigtal minuten voor jou als interviewer. Zorg dan maar dat je op de hoogte bent en niet op de gok gaat interviewen.
In het verleden heb ik zelf gewerkt voor Up Magazine en 3voor12/Eindhoven, waar ik met name recensies leverde en af en toe een interview. Ik weet nog uit eigen ervaring dat het zonder research recenseren van een concert bijna onmogelijk is. En dat het interviewen in de muziekwereld keihard is, vooral met de grote namen. Ik kreeg twintig minuten met de dj van de Deftones in Amsterdam, op Tweede Paasdag. De dj was stoned en dacht vijftien minuten achterover te kunnen hangen. Jammer, toen kwam hij mij tegen.
Door dit project ben ik bewuster geworden van het goed voorbereiden van interviews, research is heel belangrijk. Ook hoeft een interview niet altijd chronologisch te verlopen om het goed geordend te krijgen. De selectie van hoe je welke info waar neerzet in je interview is bij deze tak van de journalistiek misschien nog wel extra belangrijk. Je wilt immers niet weer hetzelfde interview plaatsen met de zanger van de band, je wilt iets spannends. En dat kun je krijgen door te spelen met de vorm. Dus popjournalistiek: is een snelle en kundige tak van de journalistiek, en er is zeker een dosis ervaring voor nodig om het goed te kunnen uitdragen.
GeR: Groot en Rebels
Conclusie uit eigen verslag:
De afgelopen zes weken vond ik als vierdejaars leerzaam. Je ziet fouten die jezelf ook maakte, je kunt je ‘kennis’ overdragen en je kunt kritische feedback geven. Altijd positief blijven, ook bij tegenzin: want dat werkt positief uit op je redactieleden. Meedenken, meetwisten, eindredactie en als co ‘boven’ de redactie staan vond ik een superervaring. Ik zou zeker een keer een leidinggevende functie willen in een journalistiek team. Ik vind het leuk om mensen te enthousiasmeren en feedback te geven. Maar eerst het vierde jaar afronden.
leidinggevende functie verbaast me niks. Je bent
inhoudelijk sterk genoeg en weet je op de juiste wijze te
gedragen in een co-gezelschap dat op z’n zachtst gezegd uit
nogal verschillende karakters bestond.Volgens mij hebben
jullie met de leeft-redactie mooie dingen gedaan. Helaas
was Univers niet altijd een even groot succes, maar
uiteindelijk zijn daar mooie dingen uit voortgekomen. Het
staat mij tenminste bij dat de niet bestaande professor in
jullie periode viel.
Korom: tweemaal GOED en dat verbaast me niks.
Michel Simons
maandag 11 mei 2009
Hoe je de president verkoopt...
In de 'leesclub' van Oprah Winfrey zouden deze boeken niet zitten, maar ze sloten wel perfect aan bij ons FHJ-leesclubje. Tijdens het project over de Amerikaanse Verkiezingen volgden we ook het project 'de boekenclub'. Om aan te sluiten bij het andere project werden de boeken geselecteer om hun verband met de Amerikaanse verkiezingen. In de bijeenkomsten zouden we steeds delen uit het boek bespreken onder leiding van verschillende docenten.
Boys on the bus was een echt 'jongensboek', Timothy Crouse baseerde het boek op de reeks artikelen die hij schreef voor het (cult)magazine Rolling Stone. Het boek laat zien hoe een groep journalisten steeds meereist met de presidentskandidaten, in de race naar het presidentschap in 1972. De strijd tussen Nixon en McGovern, de strijd om de plek te winnen voor de laatste overgebleven kandidaten; het werd op de voet gevolgd door de journalisten. Die elkaar ook op de voet volgden, wat de ene krant berichtte, moest de andere krant ook hebben. Het fenomeen dat Timothy Crouse daarmee beschrijft heet pack journalism, waarmee hij doelt op de homogeniteit van het nieuws: alle journalisten berichten over dezelfde onderwerpen met hetzelfde nieuws. Het is ook niet gek dat er een homogene berichtgeving ontstaat, de reporters reizen steeds met dezelfde groep mensen mee, en zijn afhankelijk van dezelfde bronnen. Een manier om het nieuws naar je hand te zetten? Ja, maar jammer genoeg zien we dat nu nog terug, bijvoorbeeld als er verkiezingen zijn in Nederland.
The Selling of the president was mijn favo boek in de boekenclub. Ik vond het zo interessant om de trucjes te lezen die werden toegepast tijdens de campagne van Nixon in 1968. Het is misschien wel de grootste marketingcampagne ooit opgezet voor de Amerikaanse verkiezingen. Richard Nixon, die eigenlijk een heel stugge figuur is die niet makkelijk praat, wordt iedere keer weer zo neergezet, zo voorgelicht dat hij perfect weet over te komen. Ik denk dat voor veel verkiezingen die hierna volgden nog met jaloezie is terug gekeken op deze campagne. Fascinerend om te zien hoe de spotjes per staat werden aangepast op de behoeftes van de kiezers in dat district, hoe de panelleden voor tv-discusses werden uitgezocht op huidskleur, beroep, leeftijd: het is allemaal zo gemaakt, maar dat weet het publiek niet. The selling of the president is als journalist een must om te hebben en om te lezen, je leert de manipulatie die kan ontstaan door de 'marketingteams en voorlichters' en het leert je de les dat je van een nul toch een ster kan maken, want Nixon is dat jaar gekozen als president.
In een artikel op parade.com vond ik Joe McGinnis zijn beschrijvingen van 1968 vergelijken met de presidentscampagnes anno 2008.
De strijd om het Witte Huis vond ik meer een naslagwerk om in te researchen dan echt een boek om een les uit te trekken. Het gaat van Roosevelt tot Clinton, de televisiedebatten, de opkomst van de invloed van de media op de verkiezingen, toespraken, missers van de presidentskandidaten: van 1904 tot 2004 flitst voorbij in het boek. Ik vond het geen boek om 'zo' te lezen, misschien als je het echt heel interessant vindt wel, maar ik zie het boek meer als naslagwerk. Je kunt periodes vergelijken met de huidige presidentscampagnes, en dat hebben we ook gedaan. We hebben gekeken naar de invloed van internet in de huidige campagnevoerig, de filmpjes die online zijn verschenen, de youtube-debatten, de reclames die op tv verschijnen: een soort vergelijking van hoe het 'toen' was tegenover nu. We kwamen uit op veel negative campaigning en dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen vaak gepaard gaan en gebaseerd zijn op een hele marketingstrategie. Heel interessant, omdat je zo als journalist ziet dat je heel kritisch moet kijken tegenover zulke zaken.
FHJ Votes America
De spanning tijdens de verkiezingen proefden wij tijdens het 'Amerika project'.
We bezochten lezingen, kregen college over de Amerikaanse politiek, stuurden correspondenten naar Amerika en hielden onze eigen verkiezingsnacht. Verder hielden we een weblog bij, met verhalen voor de verkiezingen en tijdens de verkiezingen. Ik had de eindredactie voor de blog in handen. Niet altijd makkelijk met het tijdsverschil met Amerika, maar ik probeerde de laatste nieuwtjes weer vroeg op de middag te uploaden zodat we op de hoogte waren van de laatste ontwikkelingen in Amerika. Door snelheid bleef er wel eens een foutje steken, de correspondentenverhalen waren vaak met een grote moeheid ingetikt waardoor er soms wat extra werk in ging zitten, of ze leverden blanco items aan: hier een interview.. met wie/wat/waar en waarom ontbrak.. Al met al leerde ik ervan dat eindredactie een nauwkeurige taak is, je moet zorgvuldig te werk gaan en vaak een boel korten en herschrijven. Kill your Darlings kan heel positief werken, maar kleine spelfouten zijn echte 'killers'.
De lezing die ik heel interessant vond, was de bijeenkomst met Kay Verlinden, de welbekende spindoctor, en Hans van Heijningen, campagne-strateeg van de SP. Over de rol van nieuwe media in het campagnecircus voor de verkiezingen. Via mail kan een lijsttrekker veel stemmen binnenhalen en via websites als youtube.com kan hij filmpjes verspreiden (en de vele 'reclame'filmpjes van de partijen). Dat internet in de toekomst een steeds grotere rol gaat spelen is duidelijk geworden tijdens deze verkiezingen, maar hoe over vier jaar de strategie eruit ziet via het web? Dat durfden de heren niet te vertellen.
Ook heel interessant was het verhaal van Ron Linker, waar we via skype contact mee legden.
Hij is Amerika-correspondent voor o.a. de NOS en vertelde ons de laatste stand van zaken omtrent de verkiezingen op dat moment.
Ik heb zelf twee artikelen actief op de blog gepost: De polls voor het uur van de waarheid, over de laatste polls en het kiessysteem & Sidney Blumenthal wacht in spanning af, over de adviseur van Hilary Clinton die een lezig gaf in Tilburg over de ins en outs van de verkiezingen.