vrijdag 29 mei 2009

Interculturele communicatie onder (allochtone) jongeren, Het Eindreflectiewerkstuk

Een langere titel had ik niet kunnen kiezen, sorry. De eindreflectie/scriptie/onderzoek voor mijn afstuderen gaat over de interculturele communicatie onder (allochtone) jongeren. Ik heb literatuur onderzocht, interviews gehouden met mensen uit het vak en vooral veel gepraat over de eindreflectie en constant gereflecteerd op de gegevens die ik had of kreeg. Ik vond het hartstikke leuk om te doen, heel interessant en verrijkend. En het heeft me doen besluiten om de stap naar een masterstudie te zetten. Ik hoop half juni daar meer over te horen.. maar eerst, de eindreflectie:

Een eigen visie ontwikkelen op journalistiek vlak, dat is het doel van deze eindreflectie. Als afstuderende journalist Nieuwe Media & Tijdschrift kon ik de kans niet laten liggen om mijn twee grote passies in dit vak te combineren: de multiculturele samenleving en nieuwe media. Maar wat zit er tussen voor die twee samen komen? Juist, communicatie. In de eindreflectie ga ik op zoek naar de rol van nieuwe media bij interculturele communicatie tussen (allochtone) jongeren. Mijn hypothese is namelijk dat nieuwe media een ideaal medium zijn om de dialoog tussen allochtone jongeren en autochtone aan te wakkeren. En dat de toekomstige generatie journalisten zich meer op nieuwe media toe moet leggen als het gaat om berichtgeving over en voor deze doelgroep. Daarom onderzoek ik ook het mediamenu van allochtone jongeren, welke media zijn populair en gebruiken ze? En verschilt dat van Nederlandse jongeren? Ook wil ik kijken welke rol nieuwe media nu al speelt bij deze doelgroep en hoe ze met het medium omgaan.

De conclusie zal ik hier niet plaatsen, die raad ik jullie aan zelf te lezen in het onderzoek. Wat ik vooral interessant vond aan het onderzoek is de manier waarop je op een bepaald moment gaat selecteren voor de informatie. Je moet veel keuzes maken: welke boeken gebruik je, wie interview je, waarom neem je dat deel wel op als deelvraag of paragraaf. Dat zijn zaken die ik heel interessant vond om te overwegen en om over te besluiten.

Ik vond de eindreflectie echt heel interessant en het gaf me kennis die ik nog niet had. De diepgang die we normaal bij de Kwesties hadden, breidt je hier nog meer uit. Je onderzoekt zelf, begeleidt door een docent, maar hebt alles in eigen handen. Ik heb door dit onderzoek 'zin' gekregen om door te studeren, me juist te verdiepen in communicatieprocessen, beeldvorming, de invloed van de nieuwe media, de veranderingen van de nieuwe media.. Kortom: door dit onderzoek heb ik geleerd dat ik verder wil met de 'achterkant' van de journalistiek en niet met 'alleen maar' schrijven.

donderdag 28 mei 2009

Artikel twee... Macro: rap met een rock 'n roll attitude

Het artikel is niet online te vinden, maar in N@tschool. De reden hierachter? Dit is het interview met Macro, zoals al eerder te lezen viel, moet het nog verschijnen in het jubileumboek van Pop-Ei. Ik respecteer de opdrachtgevers wens dat het interview daarom nog niet online verschijnt. Misschien triggert dit feedbackstukje wel...

Het artikel is geschreven voor het jubileumboek van Pop-Ei, het Eindhovens muziekplatform/collectief/zaaltje. In opdracht dus van iemand volledig buiten de schoolmuren en nog wel voor een boek (competentie 10!). Nu werk ik vaker voor opdrachtgevers, maar dat zijn dan kranten, tijdschriften of e-zines, ik heb nog niet meegewerkt aan een boek. De invalshoek en het onderwerp lagen dus al vast: een link met Pop-Ei en het verhaal van de muzikant centraal stellen. De uitwerking is zelf gekozen, ik koos voor de mengvorm.

Macro is een rapper in de stad van de Rock 'n Roll, reden genoeg om hem de vreemde eend in de bijt te noemen in dit boek en in de Eindhovense muziekscene. Dat kwam ook naar voren in de feedback van de docent. Ik leverde het interview in en kreeg het terug met 9 opmerkingen, geen slechte score. Waar zaten de 'missers'? Het waren vooral taalkundige zaken: zinnen die niet 'doorlopen' en hier en daar kon de woordkeuze beter of passender volgens de docent. Zo gezegd, zo gedaan. Ik speelde in het interview heel erg met het idee om niet te vaak 'vertelt hij, zegt hij etc.' te noemen, dus zocht ik naar alternatieven. Ik goochelde wat met alternatieven en presteerde het zelfs om 'biecht hij op' te schrijven in mijn interview. Niet dat het zo dramatisch was, maar de rapper hoefde niet te biechten tijdens mijn interview, dus kwam die toevoeging niet tot zijn recht. Dan vind ik het begrijpelijk dat me dat aangerekend word:)

De intro van het stuk had ik heel algemeen gemaakt; ik begon met de nederhop centraal te stellen en zo naar de opkomst van Macro in Eindhoven toe te werken. Dat kon beter andersom volgens de docent. Ik moest juist de 'vreemde eend in de bijt' direct introduceren, dat trekt de lezer meteen het verhaal in. En dat klopt, in de versie die nu in N@tschool staat, is deze feedback toegepast.

Het artikel is in tijdschriftvorm uitgewerkt, het is niet als webverhaal bedoeld. Waarom wil ik dan toch dit laten zien voor het afstuderen? Omdat de verwerking die ik na de feedback heb toegepast goed is, het interview leest lekker: de ordening en de selectie van onderwerpen is goed verlopen. Bovendien is dit verhaal echt voor een 'opdrachtgever van buiten' gemaakt, die ook wekelijks met ons kwam kletsen over de voortgang en de inhoud en de aanpak etc... De keuze dat ik Macro ging interviewen kwam ook van de opdrachtgever.

Wat is er nog meer bijzonder? Muziekinterviews zijn moeilijker dan iedereen denkt. Als je een artiest moet interviewen, moet je hem zijn verhaal kunnen laten doen, maar origineel zijn met je vraagstelling. Nu merk je dat bij dit verhaal nog niet zo en is Macro niet de meest 'doodgeinterviewde' artiest, maar steeds dezelfde vragen gaan vervelen. Je moet heel veel tijd nemen voor het gesprek (het gesprek dat mij dit interview opleverde duurde zeker twee uur, en daarna nog eens een uur - en dan had ik van te voren nog wel een half uur 'gewoon' gekletst en voorkennis uit eerdere interviews-) en op de juiste momenten breken en vragen stellen. Goede popjournalistiek is pittig, zoals ik ook al beschreef in de post over het project Popjournalistiek. De goede verhalen zitten vaak in de details en de grappige/ontroerende quotes, vooral bij muzikanten kun je daarmee een andere kant inslaan bij een interview. Popjournalistiek is een vak apart in de journalistiek, dat je vooral niet moet onderschatten.

Artikel één...Shop 'till you drop!

Spannend! Vandaag was ik even op de FHJ om feedback te krijgen op een artikel voor het 'Afstuderen'. Ik studeer af in de web-richting, maar wil ook de Tijdschriftrichting niet vergeten, dus probeer ik beide zo goed en veel mogelijk te combineren. Het verhaal dat ik vandaag besprak met de docente is daar een voorbeeld van.

Shop till you drop schreef ik voor NL Next, het webmagazine van Maroc.NL (inderdaad, mijn oude stageplek). De doelgroep: multiculti jongeren, leeftijd tussen de vijftien en dertig. Het artikel gaat over het kleedgedrag en de kledingkeuze van jonge moslima's: houden ze daarbij rekening met hun religie? Charlotte Corstanje, afgestuurd aan het Amsterdam Fashion Institute, deed daar in opdracht van het ISIM onderzoek naar. Uit haar onderzoek kwam naar voren dat jonge moslima's wel degelijk rekening houden met religie in hun kledingkeuze, en Corstanje onderscheidt daarin vijf modetypes. Bekijk de presentatie maar die bij het artikel is geplaatst. Natuurlijk ben ik zelf de straat op gegaan om te kijken of ik dezelfde conclusie als Corstanje kon trekken. Ik benaderde drie moslimmeiden die er hip uitzagen en stelde hun de vraag waar ze shopten en of ze rekening hielden met het geloof bij hun aankopen. Het resultaat kun je teruglezen in het artikel natuurlijk;)

Omdat er vanuit NL Next een grote vrijheid wordt gegeven aan de verhalen en de uitwerking was ik een beetje bang dat dit niet bij de strakke (geleerde) webregels zou passen. Maar: zijn regels er niet om gebroken te worden? Bovendien was het voor NL Next en niet in opdracht van de FHJ geschreven.
Normaal gesproken is je webtekst opgebouwd uit een stuk of 8 chunks maximaal, van 50 woorden. Tussenkoppen geven aan waar je chunk over gaat en beeldmateriaal kan ook een deel van het verhaal vertellen. Bij NL Next liggen de verhalen gemiddeld rond de 800 woorden, een behoorlijke grootte voor een webverhaal, maar 'klein' voor een tijdschriftverhaal. Daarbij zijn niet alle artikelen altijd voorzien van tussenkoppen, iets dat juist de leesbaarheid bevordert. De feedback die ik kreeg op mijn tussenkoppen was dat ik ze goed zakelijk had gehouden, zo screen je het artikel beter.
Ook het youtubefilmpje (de slideshow) is een goede aanvulling op het artikel. Zo is het overzichtelijk en duidelijk, en dat leest prettig. Nou: prettige feedback!

Ik vond het ook fijn om de mogelijkheden te bespreken van het artikel: bijvoorbeeld een poll toevoegen of een wedstrijd eraan koppelen door meiden foto's in te laten sturen van 'goed geklede' moslima's. Hele leuke ideetjes. Ik zet ze op mijn eigen weblog-uitwerking erbij, daar kan het wel en dat zijn ook de pluspunten van internet: interactiviteit.
Had het artikel nog ergens anders gepast? Ja, vind ik wel: Girlz, Fancy of (iets aangepast natuurlijk) Viva zouden er ook iets mee kunnen. Fashion interesseert de meeste meiden, en het is mooi meegenomen als je nog iets bijleert over religie en mode. Als je dieper op het onderzoek was ingegaan had het verhaal ook niet misstaan in De Pers of Nrc Next, dan is het iets zakelijker, maar de jonge doelgroep zou dit interessant vinden.

De vorm waarin ik het verhaal heb uitgewerkt is niet de meest standaard vorm voor het web, daarin kenmerkt het verhaal zich in tijdschrift. Ik had bijvoorbeeld ook de uitwerking kunnen doen in de vorm van vraag-antwoord interview of de reportage van de drie meiden alleen met foto's vast kunnen leggen of in een schema. Maar ook bij dit punt is de vrijheid van internet groot, ik zoek naar de grens tussen webmagazine en een gewoon magazine... en die is heel vaag, waardoor je heel veel vrijheid kan toekennen aan je artikel.

Kortom: ik kan met een gerust hart dit artikel laten zien op mijn afstudeerassesment:) En verantwoorden waarom. Waarom ik het wil laten zien? Het onderzoek is hard nieuws, maar zachter uitgewerkt. Het verhaal leest lekker en je leert iets bij, namelijk over de combinatie van religie en mode bij jonge moslima's. Meer achtergrond weten of het plan van aanpak inkijken? Daar is N@tschool voor. En zo staat ie nu online op mijn blog.

woensdag 27 mei 2009

Afstuderen, Bloggen, Chillen

Mijn ABC van hierboven lijkt een beetje relax over te komen, niet? Ik kan jullie er toch van verzekeren dat stiekem de eerste zenuwen beginnen te komen...

Nog maar drie weken tot aan deadlineday. In dagen uitgedrukt durf ik het nog niet eens te zeggen, want dan lijkt het nog dichterbij. Maar stiekem kan ik ook echt een beetje chillen, want Pinkpop komt eraan... drie dagen in het zinderende Zuiden toffe bandjes kijken (nee ik ga niet voor Bruce Springsteen).

Dan even terug naar de A: afstuderen, hoe staat het ermee? Ik geloof dat ik nog nooit zo vaak in mijn leven zo'n compleet antwoord kon geven op de vraag die iedereen me dagelijks stelt: 'wat ben je aan het doen?' AFSTUDEREN. Ja, echt. Ik ben de laatste hand aan het leggen aan de scriptie (eindreflectiewerkstuk, hoe je het beestje wil noemen) en de artikelen aan het selecteren die ik graag wil laten zien aan mijn assesoren. Met dat laatste breng ik mijn dagen door..want ik wil zo veel laten zien! Ik wil laten zien dat ik kan interviewen, achtergrondjes maken, repo's ... en het allerergst: er zijn zoveeeeeeeeeeeeeeeeeel leuke onderwerpen en minder leuke onderwerpen om over te schrijven.. en waarover ik geschreven heb. Pff. Maar goed, over niet al te lange tijd verschijnt hier vanzelf het lijstje met de artikelen en waarom ik die keuze heb gemaakt.


Nou, dit was mijn B weer: bloggen. Mag ik nu dan weer door naar de C? Juist ja, chillen @ Pinkpop dit keer... om daarna weer heerlijk te kunnen A; afstuderen..

zondag 24 mei 2009

Even naar Valencia...

Onder het motto: je moet toch ook eens rusten of beter gezegd: even uitblazen om daarna weer honderd keer zo hard aan het werk te kunnen gaan.. vlogen we even op en neer naar Valencia. Het mooie ervan is dat je daar natuurlijk ook gewoon een reportage over kan maken:) Of een combinatie met een servicerubriek, naar het idee Free Cities van National Geographic Traveler. Altijd aan het werk... ook in Spanje...


woensdag 13 mei 2009

Popjournalistiek, uit het hobbyisme geheven

Tijdens het Popjournalistiek kregen we een wel heel bijzondere kans aangeboden: meewerken aan een boek over Pop-Ei. De interviews die we voor het boek hielden, waren zo eigenlijk al een beetje bepaald. Het werd een interessante duik in de Eindhovense muziekscene, allemaal vanuit het oogpunt dat de artiest een connectie heeft/had met Pop-Ei.

De interviews die we in het project hielden waren dan ook 'in dienst van' Pop-Ei. Er was een lijst met interessante interviewkandidaten en onder leiding van Glen, de betrokken medewerker van Pop-Ei, werden de namen verdeeld. Ik kreeg er twee toegespeeld: Noyalty, een bandje, en Macro, een rapper. De interviews plaats ik in N@tschool omdat het boek nog niet is verschenen.

Het moeilijke van interviews met bands/artiesten is dat ze vaak al zo vaak over hetzelfde onderwerp geinterviewd zijn, dat je merk dat ze hun verhaal voor de zoveelste keer afsteken. De band met Pop-Ei was bij deze reeks interviews de invalshoek en dat maakte de kandidaten enthousiast. De invalshoek was dus het probleem niet. Ik vond het moeilijker bij deze interviews om beslagen ten ijs te komen bij de artiesten. Dus om goede research te plegen: ik had Macro ooit eerder geinterviewd, maar Noyalty kende ik alleen van optredens en hun korte carrière. De band draaide nog niet zo lang mee in het Eindhovense, dus werd het voorwerk moeilijk. Het interview met Noyalty werd lang en informatief, maar ook persoonlijk. In de uitwerking zag je dat terug in de vele details en het verloop van het verhaal. De feedback die ik kreeg van de betrokken docent was dan ook om daar iets meer mee te spelen, het chronologische te veranderen en minder te verzinken in de details.
Het interview met Macro is ook persoonlijk, ik vind het persoonlijk dieper gaan, omdat je maar één persoon belicht. Bij Noyalty maak je van vijf personen één persoon, bij Macro heb je maar één persoon aan het woord.

Als ik terugblik op dit project kan ik stellen dat goede popjournalistiek echt geen veredelde vorm van hobbyisme is. Echt goed (en verfrissend/kritisch) interviewen of recenseren in de muziekwereld is moeilijk. De interviewbundel Hart tegen Hart van Leon Verdonschot bestaat bijvoorbeeld uit prachtige verhalen, maar daar zit heel veel research en tijd in. Het is meer dan een goed verhaal maken, het is een klik krijgen met iemand in soms vijftien minuten om aan een goed verhaal te komen. Popjournalistiek is hard werken: een band is soms maar even in Nederland om heeft volgens hun PR-team maar een twintigtal minuten voor jou als interviewer. Zorg dan maar dat je op de hoogte bent en niet op de gok gaat interviewen.

In het verleden heb ik zelf gewerkt voor Up Magazine en 3voor12/Eindhoven, waar ik met name recensies leverde en af en toe een interview. Ik weet nog uit eigen ervaring dat het zonder research recenseren van een concert bijna onmogelijk is. En dat het interviewen in de muziekwereld keihard is, vooral met de grote namen. Ik kreeg twintig minuten met de dj van de Deftones in Amsterdam, op Tweede Paasdag. De dj was stoned en dacht vijftien minuten achterover te kunnen hangen. Jammer, toen kwam hij mij tegen.

Door dit project ben ik bewuster geworden van het goed voorbereiden van interviews, research is heel belangrijk. Ook hoeft een interview niet altijd chronologisch te verlopen om het goed geordend te krijgen. De selectie van hoe je welke info waar neerzet in je interview is bij deze tak van de journalistiek misschien nog wel extra belangrijk. Je wilt immers niet weer hetzelfde interview plaatsen met de zanger van de band, je wilt iets spannends. En dat kun je krijgen door te spelen met de vorm. Dus popjournalistiek: is een snelle en kundige tak van de journalistiek, en er is zeker een dosis ervaring voor nodig om het goed te kunnen uitdragen.

GeR: Groot en Rebels

Grote en rebelse tweedejaars studenten begeleiden; dat hield GeR voor ons - vierdejaars studenten - in. In het begin dacht ik dat het een verplicht nummertje was, om even bij te springen bij de tweedejaars. Maar eenmaal aan het werk leerde ik al snel dat dit verplichte nummertje heel leuk en leerzam was, ook als ouderejaars.

Samen met twee andere ouderejaars stuurde ik de pijler GeR Leeft aan; de 'actualiteiten'-redactie die het 'harde nieuws' bijhield. Ook was ik één van de drie coordinatoren die de samenwerking met universiteitsblad Univers (van de UvT) onderhield.

Het project GeR was voor ons vooral leerzaam, omdat je veel van je eigen fouten voorbij ziet komen. Je gaat weer even twee jaar terug in de tijd en je ziet hoeveel je gegroeid bent. Vroeger vond ik het ook eng om een quote te halen, nu doe je dat gewoon: het is je echt je werk geworden.

Ook tekstueel zag ik veel herkenbare missers terugkomen: ik heb vooral de tijdschriftverhalen en internetberichten nagekeken. Je doet de 'eindredactie' op de artikelen van medestudenten en geeft ze feedback over hoe ze het anders kunnen aanpakken. Je merkt dat sommige studenten nog moeite hebben met het opzetten van een interview, hoe ze daarna in de uitwerking de persoon bijvoorbeeld heel vreemd parafraseren of zijn kromme taalgebruik letterlijk overnemen. Het zijn allemaal kleine leerpunten die ze tegenkomen en waar je ze bij kan helpen.

De onderwerpkeuze van de tweedejaars vond ik verbazingwekkend goed. Alle onderwerpen moesten 'getwist' worden naar een onderwerp dat dicht bij GeR kon staan, en daar waren ze supergoed in. Natuurlijk worden sommige onderwerpen daarna afgeblazen of blijkt de persoon voor het interview in de laatste minuut niet beschikbaar... daar leerden de tweedejaars ook mee omgaan. En daar heb ik geprobeerd ze zo goed mogelijk in te begeleiden.

Ik plaats hier de conclusie van mijn eigen reflectieverslag dat ook in N@tschool staat en een stukje van de feedback die ik van de docenten kreeg op mijn GeR-periode als coordinator. Voor de competenties Plannen & Organiseren en Evalueren kreeg ik (voor beide) een Goed.

Conclusie uit eigen verslag:
De afgelopen zes weken vond ik als vierdejaars leerzaam. Je ziet fouten die jezelf ook maakte, je kunt je ‘kennis’ overdragen en je kunt kritische feedback geven. Altijd positief blijven, ook bij tegenzin: want dat werkt positief uit op je redactieleden. Meedenken, meetwisten, eindredactie en als co ‘boven’ de redactie staan vond ik een superervaring. Ik zou zeker een keer een leidinggevende functie willen in een journalistiek team. Ik vind het leuk om mensen te enthousiasmeren en feedback te geven. Maar eerst het vierde jaar afronden.


Toelichting beoordeling door Michel Simons:
Dat jij wel een keer toe bent aan een
leidinggevende functie verbaast me niks. Je bent
inhoudelijk sterk genoeg en weet je op de juiste wijze te
gedragen in een co-gezelschap dat op z’n zachtst gezegd uit
nogal verschillende karakters bestond.Volgens mij hebben
jullie met de leeft-redactie mooie dingen gedaan. Helaas
was Univers niet altijd een even groot succes, maar
uiteindelijk zijn daar mooie dingen uit voortgekomen. Het
staat mij tenminste bij dat de niet bestaande professor in
jullie periode viel.
Korom: tweemaal GOED en dat verbaast me niks.
Michel Simons

maandag 11 mei 2009

Hoe je de president verkoopt...



In de 'leesclub' van Oprah Winfrey zouden deze boeken niet zitten, maar ze sloten wel perfect aan bij ons FHJ-leesclubje. Tijdens het project over de Amerikaanse Verkiezingen volgden we ook het project 'de boekenclub'. Om aan te sluiten bij het andere project werden de boeken geselecteer om hun verband met de Amerikaanse verkiezingen. In de bijeenkomsten zouden we steeds delen uit het boek bespreken onder leiding van verschillende docenten.


Boys on the bus was een echt 'jongensboek', Timothy Crouse baseerde het boek op de reeks artikelen die hij schreef voor het (cult)magazine Rolling Stone. Het boek laat zien hoe een groep journalisten steeds meereist met de presidentskandidaten, in de race naar het presidentschap in 1972. De strijd tussen Nixon en McGovern, de strijd om de plek te winnen voor de laatste overgebleven kandidaten; het werd op de voet gevolgd door de journalisten. Die elkaar ook op de voet volgden, wat de ene krant berichtte, moest de andere krant ook hebben. Het fenomeen dat Timothy Crouse daarmee beschrijft heet pack journalism, waarmee hij doelt op de homogeniteit van het nieuws: alle journalisten berichten over dezelfde onderwerpen met hetzelfde nieuws. Het is ook niet gek dat er een homogene berichtgeving ontstaat, de reporters reizen steeds met dezelfde groep mensen mee, en zijn afhankelijk van dezelfde bronnen. Een manier om het nieuws naar je hand te zetten? Ja, maar jammer genoeg zien we dat nu nog terug, bijvoorbeeld als er verkiezingen zijn in Nederland.


The Selling of the president was mijn favo boek in de boekenclub. Ik vond het zo interessant om de trucjes te lezen die werden toegepast tijdens de campagne van Nixon in 1968. Het is misschien wel de grootste marketingcampagne ooit opgezet voor de Amerikaanse verkiezingen. Richard Nixon, die eigenlijk een heel stugge figuur is die niet makkelijk praat, wordt iedere keer weer zo neergezet, zo voorgelicht dat hij perfect weet over te komen. Ik denk dat voor veel verkiezingen die hierna volgden nog met jaloezie is terug gekeken op deze campagne. Fascinerend om te zien hoe de spotjes per staat werden aangepast op de behoeftes van de kiezers in dat district, hoe de panelleden voor tv-discusses werden uitgezocht op huidskleur, beroep, leeftijd: het is allemaal zo gemaakt, maar dat weet het publiek niet. The selling of the president is als journalist een must om te hebben en om te lezen, je leert de manipulatie die kan ontstaan door de 'marketingteams en voorlichters' en het leert je de les dat je van een nul toch een ster kan maken, want Nixon is dat jaar gekozen als president.
In een artikel op parade.com vond ik Joe McGinnis zijn beschrijvingen van 1968 vergelijken met de presidentscampagnes anno 2008.

De strijd om het Witte Huis vond ik meer een naslagwerk om in te researchen dan echt een boek om een les uit te trekken. Het gaat van Roosevelt tot Clinton, de televisiedebatten, de opkomst van de invloed van de media op de verkiezingen, toespraken, missers van de presidentskandidaten: van 1904 tot 2004 flitst voorbij in het boek. Ik vond het geen boek om 'zo' te lezen, misschien als je het echt heel interessant vindt wel, maar ik zie het boek meer als naslagwerk. Je kunt periodes vergelijken met de huidige presidentscampagnes, en dat hebben we ook gedaan. We hebben gekeken naar de invloed van internet in de huidige campagnevoerig, de filmpjes die online zijn verschenen, de youtube-debatten, de reclames die op tv verschijnen: een soort vergelijking van hoe het 'toen' was tegenover nu. We kwamen uit op veel negative campaigning en dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen vaak gepaard gaan en gebaseerd zijn op een hele marketingstrategie. Heel interessant, omdat je zo als journalist ziet dat je heel kritisch moet kijken tegenover zulke zaken.

FHJ Votes America

De Amerikaanse verkiezingen liggen inmiddels weer een tijdje achter ons. Obama heeft zijn eerste honderd dagen volgemaakt, nog drie jaar te gaan voor de eerste 'gekleúrde' president.
De spanning tijdens de verkiezingen proefden wij tijdens het 'Amerika project'.

We bezochten lezingen, kregen college over de Amerikaanse politiek, stuurden correspondenten naar Amerika en hielden onze eigen
verkiezingsnacht. Verder hielden we een weblog bij, met verhalen voor de verkiezingen en tijdens de verkiezingen. Ik had de eindredactie voor de blog in handen. Niet altijd makkelijk met het tijdsverschil met Amerika, maar ik probeerde de laatste nieuwtjes weer vroeg op de middag te uploaden zodat we op de hoogte waren van de laatste ontwikkelingen in Amerika. Door snelheid bleef er wel eens een foutje steken, de correspondentenverhalen waren vaak met een grote moeheid ingetikt waardoor er soms wat extra werk in ging zitten, of ze leverden blanco items aan: hier een interview.. met wie/wat/waar en waarom ontbrak.. Al met al leerde ik ervan dat eindredactie een nauwkeurige taak is, je moet zorgvuldig te werk gaan en vaak een boel korten en herschrijven. Kill your Darlings kan heel positief werken, maar kleine spelfouten zijn echte 'killers'.

De lezing die ik heel interessant vond, was de
bijeenkomst met Kay Verlinden, de welbekende spindoctor, en Hans van Heijningen, campagne-strateeg van de SP. Over de rol van nieuwe media in het campagnecircus voor de verkiezingen. Via mail kan een lijsttrekker veel stemmen binnenhalen en via websites als youtube.com kan hij filmpjes verspreiden (en de vele 'reclame'filmpjes van de partijen). Dat internet in de toekomst een steeds grotere rol gaat spelen is duidelijk geworden tijdens deze verkiezingen, maar hoe over vier jaar de strategie eruit ziet via het web? Dat durfden de heren niet te vertellen.

Ook heel interessant was het
verhaal van Ron Linker, waar we via skype contact mee legden.
Hij is Amerika-correspondent voor o.a. de NOS en vertelde ons de laatste stand van zaken omtrent de verkiezingen op dat moment.

Ik heb zelf twee artikelen actief op de blog gepost:
De polls voor het uur van de waarheid, over de laatste polls en het kiessysteem & Sidney Blumenthal wacht in spanning af, over de adviseur van Hilary Clinton die een lezig gaf in Tilburg over de ins en outs van de verkiezingen.