maandag 11 mei 2009

Hoe je de president verkoopt...



In de 'leesclub' van Oprah Winfrey zouden deze boeken niet zitten, maar ze sloten wel perfect aan bij ons FHJ-leesclubje. Tijdens het project over de Amerikaanse Verkiezingen volgden we ook het project 'de boekenclub'. Om aan te sluiten bij het andere project werden de boeken geselecteer om hun verband met de Amerikaanse verkiezingen. In de bijeenkomsten zouden we steeds delen uit het boek bespreken onder leiding van verschillende docenten.


Boys on the bus was een echt 'jongensboek', Timothy Crouse baseerde het boek op de reeks artikelen die hij schreef voor het (cult)magazine Rolling Stone. Het boek laat zien hoe een groep journalisten steeds meereist met de presidentskandidaten, in de race naar het presidentschap in 1972. De strijd tussen Nixon en McGovern, de strijd om de plek te winnen voor de laatste overgebleven kandidaten; het werd op de voet gevolgd door de journalisten. Die elkaar ook op de voet volgden, wat de ene krant berichtte, moest de andere krant ook hebben. Het fenomeen dat Timothy Crouse daarmee beschrijft heet pack journalism, waarmee hij doelt op de homogeniteit van het nieuws: alle journalisten berichten over dezelfde onderwerpen met hetzelfde nieuws. Het is ook niet gek dat er een homogene berichtgeving ontstaat, de reporters reizen steeds met dezelfde groep mensen mee, en zijn afhankelijk van dezelfde bronnen. Een manier om het nieuws naar je hand te zetten? Ja, maar jammer genoeg zien we dat nu nog terug, bijvoorbeeld als er verkiezingen zijn in Nederland.


The Selling of the president was mijn favo boek in de boekenclub. Ik vond het zo interessant om de trucjes te lezen die werden toegepast tijdens de campagne van Nixon in 1968. Het is misschien wel de grootste marketingcampagne ooit opgezet voor de Amerikaanse verkiezingen. Richard Nixon, die eigenlijk een heel stugge figuur is die niet makkelijk praat, wordt iedere keer weer zo neergezet, zo voorgelicht dat hij perfect weet over te komen. Ik denk dat voor veel verkiezingen die hierna volgden nog met jaloezie is terug gekeken op deze campagne. Fascinerend om te zien hoe de spotjes per staat werden aangepast op de behoeftes van de kiezers in dat district, hoe de panelleden voor tv-discusses werden uitgezocht op huidskleur, beroep, leeftijd: het is allemaal zo gemaakt, maar dat weet het publiek niet. The selling of the president is als journalist een must om te hebben en om te lezen, je leert de manipulatie die kan ontstaan door de 'marketingteams en voorlichters' en het leert je de les dat je van een nul toch een ster kan maken, want Nixon is dat jaar gekozen als president.
In een artikel op parade.com vond ik Joe McGinnis zijn beschrijvingen van 1968 vergelijken met de presidentscampagnes anno 2008.

De strijd om het Witte Huis vond ik meer een naslagwerk om in te researchen dan echt een boek om een les uit te trekken. Het gaat van Roosevelt tot Clinton, de televisiedebatten, de opkomst van de invloed van de media op de verkiezingen, toespraken, missers van de presidentskandidaten: van 1904 tot 2004 flitst voorbij in het boek. Ik vond het geen boek om 'zo' te lezen, misschien als je het echt heel interessant vindt wel, maar ik zie het boek meer als naslagwerk. Je kunt periodes vergelijken met de huidige presidentscampagnes, en dat hebben we ook gedaan. We hebben gekeken naar de invloed van internet in de huidige campagnevoerig, de filmpjes die online zijn verschenen, de youtube-debatten, de reclames die op tv verschijnen: een soort vergelijking van hoe het 'toen' was tegenover nu. We kwamen uit op veel negative campaigning en dat de Amerikaanse presidentsverkiezingen vaak gepaard gaan en gebaseerd zijn op een hele marketingstrategie. Heel interessant, omdat je zo als journalist ziet dat je heel kritisch moet kijken tegenover zulke zaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten