woensdag 13 mei 2009

Popjournalistiek, uit het hobbyisme geheven

Tijdens het Popjournalistiek kregen we een wel heel bijzondere kans aangeboden: meewerken aan een boek over Pop-Ei. De interviews die we voor het boek hielden, waren zo eigenlijk al een beetje bepaald. Het werd een interessante duik in de Eindhovense muziekscene, allemaal vanuit het oogpunt dat de artiest een connectie heeft/had met Pop-Ei.

De interviews die we in het project hielden waren dan ook 'in dienst van' Pop-Ei. Er was een lijst met interessante interviewkandidaten en onder leiding van Glen, de betrokken medewerker van Pop-Ei, werden de namen verdeeld. Ik kreeg er twee toegespeeld: Noyalty, een bandje, en Macro, een rapper. De interviews plaats ik in N@tschool omdat het boek nog niet is verschenen.

Het moeilijke van interviews met bands/artiesten is dat ze vaak al zo vaak over hetzelfde onderwerp geinterviewd zijn, dat je merk dat ze hun verhaal voor de zoveelste keer afsteken. De band met Pop-Ei was bij deze reeks interviews de invalshoek en dat maakte de kandidaten enthousiast. De invalshoek was dus het probleem niet. Ik vond het moeilijker bij deze interviews om beslagen ten ijs te komen bij de artiesten. Dus om goede research te plegen: ik had Macro ooit eerder geinterviewd, maar Noyalty kende ik alleen van optredens en hun korte carrière. De band draaide nog niet zo lang mee in het Eindhovense, dus werd het voorwerk moeilijk. Het interview met Noyalty werd lang en informatief, maar ook persoonlijk. In de uitwerking zag je dat terug in de vele details en het verloop van het verhaal. De feedback die ik kreeg van de betrokken docent was dan ook om daar iets meer mee te spelen, het chronologische te veranderen en minder te verzinken in de details.
Het interview met Macro is ook persoonlijk, ik vind het persoonlijk dieper gaan, omdat je maar één persoon belicht. Bij Noyalty maak je van vijf personen één persoon, bij Macro heb je maar één persoon aan het woord.

Als ik terugblik op dit project kan ik stellen dat goede popjournalistiek echt geen veredelde vorm van hobbyisme is. Echt goed (en verfrissend/kritisch) interviewen of recenseren in de muziekwereld is moeilijk. De interviewbundel Hart tegen Hart van Leon Verdonschot bestaat bijvoorbeeld uit prachtige verhalen, maar daar zit heel veel research en tijd in. Het is meer dan een goed verhaal maken, het is een klik krijgen met iemand in soms vijftien minuten om aan een goed verhaal te komen. Popjournalistiek is hard werken: een band is soms maar even in Nederland om heeft volgens hun PR-team maar een twintigtal minuten voor jou als interviewer. Zorg dan maar dat je op de hoogte bent en niet op de gok gaat interviewen.

In het verleden heb ik zelf gewerkt voor Up Magazine en 3voor12/Eindhoven, waar ik met name recensies leverde en af en toe een interview. Ik weet nog uit eigen ervaring dat het zonder research recenseren van een concert bijna onmogelijk is. En dat het interviewen in de muziekwereld keihard is, vooral met de grote namen. Ik kreeg twintig minuten met de dj van de Deftones in Amsterdam, op Tweede Paasdag. De dj was stoned en dacht vijftien minuten achterover te kunnen hangen. Jammer, toen kwam hij mij tegen.

Door dit project ben ik bewuster geworden van het goed voorbereiden van interviews, research is heel belangrijk. Ook hoeft een interview niet altijd chronologisch te verlopen om het goed geordend te krijgen. De selectie van hoe je welke info waar neerzet in je interview is bij deze tak van de journalistiek misschien nog wel extra belangrijk. Je wilt immers niet weer hetzelfde interview plaatsen met de zanger van de band, je wilt iets spannends. En dat kun je krijgen door te spelen met de vorm. Dus popjournalistiek: is een snelle en kundige tak van de journalistiek, en er is zeker een dosis ervaring voor nodig om het goed te kunnen uitdragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten